De Wet vaste huurcontracten
is eind 2023 door de Eerste Kamer aangenomen. De verwachting
is dat de ingangsdatum 1 juli 2024 is. Het aanbieden van een tijdelijke huurovereenkomst,
behoudens sommige uitzonderingen, is dan niet meer mogelijk.
De Wet betaalbare huur (WBH)
heeft te maken met een maximale huurprijs voor woningen in de
middenhuur die niet meer waard zijn dan 187 WWS-punten. De Raad van State heeft zich hierover
uitgesproken en is van mening dat er een reële kans bestaat dat dit wetsvoorstel juist leidt tot de
verkoop van huurwoningen. Inmiddels is nu al gebleken, ondanks het feit dat de wet er nog niet
is, dat veel verhuurders van dit type woning hun woningen hebben verkocht of binnenkort zullen
verkopen. Het gevolg is dat het aanbod in de vrije sector eerder zal afnemen dan toenemen.
De verantwoordelijke demissionaire minister Hugo de Jonge is hier al veelvuldig voor
gewaarschuwd vanuit de markt maar ook door de Nederlandse Bank. Het is volstrekt
onbegrijpelijk dat hij met deze belangrijke informatie niets gedaan heeft en dit wetsvoorstel dus
een omgekeerde werking laat zien: er zijn aanmerkelijk minder huurwoningen beschikbaar en
daarmee gaat ook de huurprijs weer omhoog door de simple vraag en aanbodsystematiek.
De Wet maximering huurprijsverhoging geliberaliseerde huurovereenkomsten
houdt vanaf 1
mei 2021 in dat er een maximum is gesteld aan de jaarlijkse huurverhoging. Deze wet geldt tot 1
mei 2024 en er is een wetsontwerp akkoord bevonden door de ministerraad waarmee deze
maximering met 3 jaar zal worden verlengd tot 1 mei 2027. Dit wordt nu voorgelegd aan de Raad
van State. Het maximale percentage tot 1 mei 2024 voor de vrije sector bedraagt nu 5,5 %.
